Er is neurologisch onderzoek gedaan naar de vraag waarom gemiddeld genomen oudere mensen meer moeite hebben met multi-tasken dan jongere. Tijdens een proef werkten de onderzoekers met twee groepen met gemiddelde leeftijden van respectievelijk 24,5 en 69,1 jaar oud. Beide groepen bestonden uit gezonde mannen en vrouwen.

Iedereen kreeg een visuele geheugenopdracht, waardoor het zogenaamde werkgeheugen of korte termijn geheugen in het brein werd geactiveerd – de deelnemers moesten een afbeelding ruim 14 seconden onthouden. Echter, tijdens deze periode werd iedereen afgeleid met een andere visuele opdracht (het benoemen van een detail uit een ander plaatje). Daarna moesten de deelnemers de eerste afbeelding weer terug halen.

Tijdens de oefening werd de bloedstroom van het brein bij iedereen met behulp van een fMRI scan onderzocht. Hiermee konden de onderzoekers in kaart brengen welke neurale netwerken actief waren en welke niet.

De visuele geheugenopdracht activeerde een bepaald netwerk welke onderdeel is van het werkgeheugen. Op het moment van de onderbreking werd dit netwerk even ‘in de wacht gezet’ zodat een ander netwerk aan de slag kon gaan met de opdracht van de onderbreking. Dit ging zowel bij de jonge als bij de oude deelnemers goed. Zodra de onderbreking echter was opgelost, hadden de oude deelnemers moeite om weer terug te switchen naar het eerste netwerk om de eerste afbeelding weer terug te halen, terwijl de jonge mensen hier geen of minder problemen mee hadden.

Multi-tasken heeft dus een negatieve invloed op het onthouden van informatie voor een korte periode. Neurologisch onderzoek laat aan de hand van de activiteit van de hersenen zien dat multi-tasken meerdere neurale netwerken activeert, maar ook dat het overschakelen tussen de verschillende netwerken voor problemen kan zorgen. De impact van het onderbreken van het korte termijn geheugen neemt toe wanneer we ouder worden.

Bron: PNAS


[Commentaar van Joost: Het is een gouden eeuw voor wetenschappelijk onderzoek naar het brein. We leren steeds meer, maar weten nog weinig. Tegelijkertijd heeft Neuro-Linguïstisch Programmeren (NLP) een heel eigen kijk op de werking van het brein. Deze visie is niet wetenschappelijk, maar wel effectief in de praktijk. Steeds meer worden onderdelen bevestigt door neurowetenschappers zoals bijvoorbeeld tijdslijnen, de plasticiteit van het brein en de werking van hypnose. Om meer inzicht te geven in de originele ideeën van NLP over het brein heb ik het relevante deel uit mijn standaardwerk over NLP “Breintraining: handboek voor moderne NLP” in het onderstaande gratis rapport gevat dat je op kan vragen wanneer je dat wilt.]



Categories: Breinnieuws

No comments

The author does not allow comments to this entry